-
1 van het goede der aarde genieten
van het goede der aarde genietenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > van het goede der aarde genieten
-
2 aarde
4 [elektriciteit] earth♦voorbeelden:in een baan om de aarde • in orbit round the earthop aarde • on earth, under the sunde ogen ter aarde slaan • cast one's eyes to the groundzich ter aarde werpen • throw oneself to the groundde aarde vaststampen • pack the ground -
3 land
n. land; aarde; volk; landschap; koninkrijk--------v. landen; neerkomen; belanden; doen belanden (in plaats of situatie); aan land zetten; aan land gaan; van boord gaan; anker uitgooienland1[ lænd] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 land(streek) ⇒ staat, gebied4 (bouw)land ⇒ aarde, grond5 grondgebied ⇒ lap grond, weiland♦voorbeelden:make land • land in zicht krijgenthe promised land • het beloofde land————————land21 landen ⇒ aan land/wal gaan3 (be)landen ⇒ neerkomen, terechtkomen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 aan land/wal brengen/zetten♦voorbeelden: -
4 fat
tabel met de posities van de bestanden op de schijf; tabel die de plaatsing van de bestanden vaststelt; de FAT heeft een vaste plaats op de schijfFAT (File Allocation Table)fat1[ fæt] 〈zelfstandig naamwoord; in betekenis 0.2 ook Fat〉1 vet ⇒ bakvet, lichaamsvet♦voorbeelden:¶ the fat is in the fire • de boot is aan, de poppen zijn aan het dansenlive off/on the fat of the land • van het goede der aarde genietenchew the fat • kletsen, lullen————————fat2〈bijvoeglijk naamwoord; fatter; fatness〉1 dik ⇒ vet(gemest), weldoorvoed4 groot ⇒ dik, lijvig♦voorbeelden:fat volumes • lijvige boekdelen¶ 〈Amerikaans-Engels; informeel〉 a fat cat • rijke pief; 〈 in het bijzonder〉(stille) financier, geldschieter 〈 achter politicus of partij〉————————fat3〈 werkwoord〉→ calf calf/ -
5 live off/on the fat of the land
live off/on the fat of the land -
6 the fat of the land
-
7 groß
groß1〈bijvoeglijk naamwoord; größer, (am) größt(en)〉♦voorbeelden:das ist ganz große Mode • dat is de grote mode〈 figuurlijk〉 die Großen der Welt • de grote heren, de grote lui, de groten der aardeunsere Große • onze grootste dochter, oudsteunser Großer, Größter • onze oudste (zoon, jongen)〈 informeel〉 das war ganz groß! • dat was geweldig, fantastisch!im Rechnen ist er groß • wat rekenen betreft is hij een hele pietim Großen betrachtet, gesehen • over het algemeen beschouwd, globaal genomenim Großen (und) Ganzen • over het geheel genomen, in het algemeenim Großen einkaufen • in het groot inkopenim Großen handeln • in het groot handelen, (een) groothandel drijven〈 figuurlijk〉 groß und breit • lang en breed, uitvoerig————————groß2〈 bijwoord〉♦voorbeelden:1 eine groß angelegte Aktion • een groots opgezette, grootscheepse actiejemanden groß anblicken, ansehen • iemand met grote ogen aankijkenwas ist da groß zu sagen? • wat moet je daar nou op zeggen?was ist das schon groß? • wat is daar nou aan? -
8 friend
n. vriend; bekende; iemand die een ander steunt; iemand die van een ander houdt ( tegengestelde van vijand); Quaker (lid van de Quakerbeweging)[ frend]1 vriend(in) ⇒ kameraad, kennis, collega2 vriend(in) ⇒ voorstander/ster, liefhebber/ster♦voorbeelden:friends in high places • goede relatiesmy learned/honourable friend • geachte collegaafter their quarrel they made friends again • na hun ruzie legden ze het weer bijmake friends with someone • bevriend raken met -
9 fallen
fallen7 ten deel, te beurt vallen♦voorbeelden:1 einen Plan fallen lassen • een plan laten varen, opgeven〈 figuurlijk〉 jemanden fallen lassen • iemand laten vallen, iemand niet langer steunenüber etwas, jemanden kein Wort fallen • over iets, iemand met geen woord reppendas Haar fiel ihr bis auf die Schultern • haar haar viel tot op haar schoudersim Fallen • al vallendeinem Pferd in die Zügel fallen • een paard bij de teugels grijpendas fällt unter das neue Gesetz • dat valt onder de nieuwe wetsich zu Tode fallen • doodvallenim Preis fallen • in prijs dalendie meiste Arbeit fiel auf ihn • hij kreeg het meeste werk te verrichten〈 spreekwoord〉 wenn das Kind in den Brunnen gefallen ist, deckt man ihn zu • als het kalf verdronken is, dempt men de put〈 spreekwoord〉 wer andern eine Grube gräbt, fällt selbst hinein • wie een kuil graaft voor een ander, valt er zelf in
См. также в других словарях:
Frau — 1. Alle Frauen sind Eva s Tochter. Dän.: Alle mandfolk ere Adams sönner og quindfolk Evæ døttre. (Prov. dan., 6.) 2. Alle Frauen sind gut. Die Engländer fügen boshaft hinzu: zu etwas oder nichts. (Reinsberg I, 59.) 3. Alte Frau – Liebe lau. In… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Weib — (s. ⇨ Frau). 1. A jüng Weib is wie a schön Vögele, was män muss halten in Steigele (Vogelbauer). (Jüd. deutsch. Warschau.) 2. A schämedig (schamhaftes) Weib is güt zü schlugen. (Warschau.) – Blass, 11. Weil es, um keinen Scandal zu machen, den… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Marten Toonder — Born May 2, 1912 Rotterdam, Netherlands Died July 27, 2005(2005 07 27) (aged 93) Laren, Netherlands Occupation Writer Nationality … Wikipedia
Hoffnung — 1. A Hööbh as an lungh Sial. (Amrum.) – Haupt, VIII, 369, 320; Johansen, 151. Die Hoffnung ist ein langes Seil. 2. An Hoffnung und gespanntem Tuche geht viel ab. Frz.: Vin versé n est pas avalé. 3. Bey Hoffnung ist allweg zweiffel. – Lehmann, 395 … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Lize Marke — (* 1. Dezember 1936, eigentlich Liliane Couck) ist eine belgische Sängerin. Inhaltsverzeichnis 1 Biographie 2 Diskographie (Auswahl) 2.1 Singles 2.2 … Deutsch Wikipedia
Baum — 1. Alte Bäum lassen sich nicht (oder: eher brechen als) biegen. – Lehmann, 8, 27. 2. Alte Bäum leiden s nicht, dass sie die jungen wollen überschatten. – Lehmann, 57, 13. 3. Alte Bäume ersticken mit jhrem überschatten die jungen auffschösslinge.… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Mensch — 1. A verzagte Möntsch isch im Himmel nid sichar. (Bern.) – Zyro, 108. 2. Ach, Mensch, betracht , wie Gott verlacht all deinen Pracht, der in einer Nacht wird zu nichts gemacht. – Gerlach, 9. 3. Ain verkerter mensch richtet hader an vnd ain… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Heiliger — 1. Aller Hilgen stigt de Winter up de Willgen. (S.Allerheiligen.) – Bueren, 33. 2. Arme Heilige haben arme Gefälle und können nicht viel geben. Die Russen: Ein Helliger, der in kupfernen Särgen ruht, gibt nicht viel. (Altmann V, 104.) 3. Auch die … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Noth (Subst.) — 1. Ai d r Nût fresst d r Taif l Flîja. (Oesterr. Schles.) – Peter, 453. 2. Aus der Noth hilft kein Schreien (Handeln). 3. Aus der Noth in den Tod. 4. Aus Noth trägt mancher Mann Sammthosen. (Görlitz.) Weil die Wochentagshosen zerrissen sind, muss … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Lode Van Den Bergh — (b. Rijkevorsel, 18 June 1920), pseudonym Aster Berkhof and Piet Visser, is a Belgian writer. He is married to Nora Steyaert. EducationHe first went to the primary school in Rijkevorsel where his father was director. For his high school he went… … Wikipedia
Huub Stapel — Hubertus Wijnandus Jozef Marie Stapel (* 2. Dezember 1954 in Tegelen, Limburg, Niederlande) ist ein populärer niederländischer Schauspieler, der vornehmlich in seiner Heimat, aber auch in Deutschland durch Kino und Fernsehproduktionen bekannt… … Deutsch Wikipedia